'Vernatuurlijken' als weg naar een gezonde samenleving
- hannekekruithof
- 12 apr 2023
- 5 minuten om te lezen
Geniet jij er ook zo van dat het weer lente is? Enthousiast steken we ons hoofd naar buiten om ons - eindelijk weer! - te koesteren in de eerste warme zonnestralen. Gelokt door de vogels die steeds vroeger in de ochtend hun lentelied zingen, en door het daglicht dat door de gordijnen piept. We hebben de sneeuwklokjes bewonderd, en toen de krokussen en de narcissen. Daarna kregen de treurwilgen alweer die gelig groene waas van nieuwe bladeren, alsof ze ineens in een lichtend aura gehuld zijn. En nu zien we zelfs de eerste eenden- en ganzenkuikens alweer in de sloot!
Genietmomentjes. We verwonderen ons. We voelen ons op slag beter. Maar geen mens twijfelde of dit moment wel zou komen. Niemand was bang dat de koude kale schraalheid van de winter voor eeuwig zou duren. Oh, we mopperden soms wel, op de kou of op de regen. Maar we wísten dat de natuur op een dag weer zonnig en boordevol nieuw leven zou zijn.
Maar als ons zélf, als mens een periode van herfststormen en winterkou treft, is het soms een stuk lastiger om datzelfde vertrouwen te voelen. Dat innerlijk weten. Misschien wel omdat we zijn gaan denken dat onze wereld zo maakbaar is geworden dat die alleen nog maar bestaat uit een doelgerichte opbouw van dat wat we verlangen, gevolgd door een status quo ....... tótdat we zélf weer besluiten dat we de dingen ánders, leuker, beter willen. Waar we dan vervolgens weer actief mee aan de slag gaan.
In ons leven mag het bij voorkeur alleen maar lente en zomer zijn. We voelen ons geen deel meer van de natuur. Zijn ervan vervreemd geraakt.
Dat we dat toch echt zijn, deel van die natuur, (her)ontdekken we veelal pas op het moment dat ons zó'n gigantische orkaan treft, dat alles instort wat we zo zorgvuldig hebben opgebouwd, om ogenschijnlijk niets dan verwoesting achter te laten...
Een heftige burn-out. Een ziekte. Een traumatische ervaring. Het overlijden van een dierbare. Een scheiding. Het verlies van werk. Of je werk niet meer (en misschien wel nooit meer) kunnen doen vanwege die burn-out of ziekte...
Uit alle macht proberen we ons nog vast te klampen aan de laatste strohalmen van het ons vertrouwde. Maar het zijn brokstukken geworden. Onbruikbaar. Het leven dat we kenden, is onherroepelijk ingestort. Daar zitten we dan. Met die pijn in ons hart of in ons lijf. Met die leegte. Met gevoelens van ongeloof, verdriet, angst, boosheid, falen, tekortschieten, onzekerheid. En vermoeidheid! Oh, het is alsof alle moeheid van ons hele leven nú ineens voelbaar wordt. We weten niet hoe het verder moet. Hoe we ooit ons leven weer gaan oppakken. We hebben überhaupt niet de energie om iets te doen. Alles voelt zó zwaar...
Maar nog steeds voelen we die druk, vanuit onszelf, vanuit onze omgeving, ons werk, de maatschappij. Om toch vooral weer dóór te gaan en te doen wat we altijd deden. Of misschien nét iets anders. Misschien moet je iets harder worden. Iets beter je grenzen aangeven. Niet zo gevoelig zijn. De dingen wat meer van je laten afglijden...
Lukt het nog om daar gehoor aan te geven? Om jezelf voor even weer bij elkaar te rapen? Of is het het laatste zetje dat je nodig had om definitief onderuit te gaan?
Ja dán, op dat moment - en jammer genoeg veel te vaak pas als alle reguliere remedies en methodieken onbruikbaar zijn gebleken - is wat er overblijft: de natuur.
Om ons te onderwijzen in haar symboliek. Om ons weer op te nemen in haar grotere geheel. Om ons weer te leren vertrouwen. Om ons te leren loslaten wat losgelaten moet worden, als bladeren in de herfst. Om ons te laten zien hoe we rusten moeten. Dat we rusten mógen...
Om stormen (van pijn of emoties) te laten stormen. Met onze wortels verankerd in de aarde, en onze takken zwiepend en zwaaiend. Brullend, schreeuwend als het moet. Om tranen te laten vloeien als rivieren, steeds opnieuw gevoed door schijnbaar eindeloze grijze, striemende regen. Tranen van machteloosheid, pijn en verdriet. Tranen die soms zó oud zijn dat je hun oorsprong vergeten bent.
Ze leert ons om niets te doen, te verstillen, zoals de winter, zo lang als nodig is terwijl ons lichaam en onze geest zich herstellen. Niets doen dat geen niets doen is, maar keihard werken. Niets doen dat zich niet laat haasten, en weken, maanden of zelfs jaren kan duren.
Genezen, of helen, kan lang duren wanneer we onze diepste natuurlijke behoeften een leven lang genegeerd en verwaarloosd hebben.
Ik weet het, daar wil je niet aan. Want het is niet mooi en het is zeker niet maakbaar. Het is rommelig en onzeker. Toch is je overgeven het enige wat je kunt doen. Je overgeven aan de loop die de rivier van je leven genomen heeft. Eenvoudigweg omdat je niet anders meer kunt. Water zal altijd de weg van de minste weerstand kiezen, woest kolkend en bruisend totdat het ergens stroomafwaarts uiteindelijk vanzelf weer rustiger gaat stromen. Alweer zo'n mooie metafoor.
Zo onthult de natuur ons haar geheimen, op het moment dat wij er klaar voor zijn. Geheimen die eens gemeengoed waren, maar nu opnieuw geleerd moeten worden. Kijk, zegt ze. Je bent net als ik. Je bent deel van mij. En net als ik zul je, als de tijd rijp is, nieuw leven kennen. Een nieuwe lente. Vertrouw daar maar op!
Wees nu maar eindelijk lief voor jezelf. Zacht. Want er schuilt grote kracht in zachtheid.
Niets is voor altijd verloren. Dat wat sterft, wordt tot voeding (of inspiratie) voor het nieuwe. Maar je vertrouwen, dát is cruciaal. Je vertrouwen geeft je de kracht om de storm, de verwoesting, en de oorverdovende stilte daarna, te doorstaan. Je vertrouwen helpt je om je in de donkere leegte, in het niet weten, te nestelen. Om je over te geven 'aan wat is'.
Af te wachten, nieuwsgierig misschien zelfs, wat het leven voor jou in petto heeft. Als een rups in zijn cocon. Of als een wilde bloem nog onder de grond. Net zolang totdat de eerste warme zonnestralen je weer naar buiten lokken. Naar het leven dat voor jou bestemd is.
De kans is groot dat je wat minder 'netjes' zult zijn dan voorheen. Wat minder in de pas zult (kunnen of willen) lopen dan je gewend was. En dat is goed. De natuur is niet netjes als we haar de ruimte geven. En ze verlangt die ruimte, nu meer dan ooit. Wild, uitbundig en vrij wil ze zijn. Ieder deeltje van die natuur - iedere grasspriet, plant, boom of dier - precies goed zoals het is, en een onmisbaar en belangrijk deel van dat grote geheel. Net als jij.
Ik geloof dat burn-out en andere chronische lichamelijke of psychische klachten ons inspireren om de dingen ánders - natuurlijker - te gaan doen. Niet om ons trucjes te leren waarmee we tóch kunnen blijven functioneren in oude systemen. Nee, om ons te inspireren om ons leven en onze structuren te vernatuurlijken.
Dat begint bij het besef dát we deel zijn van de natuur. Dat wij mensen onderworpen zijn aan dezelfde cycli. Dat alles wat leeft met elkaar verbonden is.
En dat het geheel (dus) pas gezond kan zijn als de afzonderlijke delen dat ook zijn.

Comments